Hand aandoeningen icon

Duimbasisartrose

1. Omschrijving

In een normaal gewricht bedekt kraakbeen de uiteinden van de beenderen en zorgt ervoor dat deze zacht en pijnloos ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Bij duimbasisartrose is er slijtage van het kraakbeen tussen het os trapezium en de eerste metacarpaal. Meestal is er geen duidelijke oorzaak.

2. Klachten

Door ontsteking van het gewricht ontstaat er pijn en zwelling. Deze pijn is vaak belastingsgebonden, bv. bij het grijpen van een voorwerp tussen duim en wijsvinger (pinching) of bij wring- en draaibewegingen. Vaak is er hierdoor ook krachtsverlies. Sommige patiënten kunnen ook een krakend gevoel ervaren. Wanneer de artrose blijft toenemen, zal er uiteindelijk een Z-vormige misvorming van de duim ontstaan en/of een volledige verstijving van dit gewricht.

3. Diagnose

De diagnose is in de eerste plaats klinisch en wordt bevestigd op een radiografie van de duim. Soms moet er een onderscheid gemaakt worden tussen duimbasis artrose en STT artrose (gewricht tussen os scaphoideum's trapezium en trapezoid. Hiervoor wordt soms een SPECT-CT scan gevraagd.

4. Behandeling

In een vroeg stadium is de behandeling conservatief. Dit is in de eerste plaats een aanpassing van bepaalde activiteiten en gebruik van pijnstillers en ontstekingsremmers. De belasting op het gewricht kan beperkt worden door het dragen van een ondersteunende duimbrace. Een infiltratie in het gewricht met cortisone kan de ontsteking tijdelijk verminderen. Een verder gevorderd stadium kan chirurgie vereisen. Uw arts zal u adviseren welk type ingreep voor u het meest geschikt is. Het basisgewricht van de duim kan vervangen worden door een prothese. Deze duimprothese laat snelle revalidatie toe met als eindresultaat een volledige en pijnloze beweging. Zoals bij elk type prothese is ook hier een kleine kans op loslating, ontwrichting of vroegtijdige slijtage. Gemiddeld gaat een duimprothese 15 à 20 jaar mee. Afhankelijk van de graad van artrose en eventueel artrose aan naburige gewrichten kan het soms zijn dat een duimprothese niet meer geplaatst kan worden. Er zal dan een andere chirurgische techniek worden voorgesteld (Burton Pellegrini). Deze ingrepen gebeuren via het chirurgisch dagziekenhuis bij voorkeur onder plexusverdoving.

5. Nabehandeling

Onmiddellijk na de ingreep wordt een gipsspalk aangelegd. Enkele dagen later wordt er een controle voorzien op de raadpleging. Het gipsverband wordt verwijderd en de wonde wordt verzorgd. Er wordt meestal een immobilisatie van 2 weken voorzien door middel van een gips of brace. Nadien mogen mobilisaties van de duim gestart worden. De meeste patiënten hebben na 6 weken een goede mobiliteit van de duim. Verdere revalidatie en het herwinnen van de kracht vraagt ongeveer 3 maanden. Wanneer het herwinnen van de mobiliteit moeizamer gaat, kan kinesitherapie nodig zijn. Dit komt echter maar bij een minderheid van de patiënten voor. Vaak kan de mobiliteit zelf herwonnen worden door middel van oefeningen.

No items found.