Anatomie

Handcentrum Antwerpen

Omdat in onze teksten anatomische (Latijnse) namen voorkomen, willen we hier een korte beschrijving en schematische voorstelling geven van de beenderige anatomie van de hand en pols. Naast deze beenderige structuren zijn er natuurlijk nog heel veel spieren,pezen, gewrichtsbanden (ligamenten), gewrichtskapsels, zenuwen en bloedvaten aanwezig.

Dit alles zorgt ervoor dat de hand en pols een complex geheel is van verschillende structuren die in harmonie moet werken om goed te kunnen functioneren.

Vingers

De vingers bestaan uit falangen of vingerkootjes. Iedere vinger heeft er drie, behalve de duim, die heeft er slechts twee. Deze vingerkootjeszijn met elkaar verbonden door gewrichtjes. Zo hebben we het DIP (distale interphalangeale gewricht) en het PIP gewricht (proximale interphalangeale gewricht).

Middenhand en handwortel

De vingers staan in verbinding met de middenhand, die bestaat uit metacarpalen, via de MCP (metacarpophalangeale) gewrichten.
De middenhand staat in contact met de handwortel of "carpus", die bestaat uit 8 carpale beenderen. Scaphoid (S), Lunatum (L), Triquetrum(Tri), Pisiforme (P), Hamatum (H), Capitatum (C), Trapezoid (T), Trapezium (Tm). De gewrichten worden CMC (carpometacarpale) gewrichten genoemd.
Deze 8 beenderen liggen ongeveer in twee rijen:

Het gewricht tussen de twee rijen is het midcarpalegewricht.

Pols

De handwortel staat in contact met de twee grote beenderen van de onderarm: het spaakbeen of radius en de ellepijp of ulna. Dit is het radiocarpale gewricht en zorgt voor de grootste beweging in de pols.
Tussen het spaakbeen en de ellepijp zelf is er nog een klein gewrichtje. Dit is het distaalradioulnair gewricht of DRUJ-gewricht dat belangrijk is bij draaibewegingen van de pols.